BON vrij positief over voorstel Dijkgraaf over positie Nederlands op universiteit

Beter Onderwijs Nederlands maakt zich nog steeds en terecht druk over de bezopen verengelsing van het hoger en vooral het wetenschappelijk onderwijs in Nederland. Minister van onderwijs Dijkgraaf, inmiddels demissionair, heeft op zich genomen die taalkwestie te regelen. In een eerste reactie op Dijkgraafs voorstel is BON vrij positief. Jammer dat de vernederlandsing kennelijk alleen over de eerste (gezel)fase van de studie gaat. Hoe zit dat met de meesterfase? BON is huiverig voor de uitzonderingen die de minister noemt. In de huidige wetgeving wordt Nederlands de voertaal in het hoger en wetenschappelijk onderwijs genoemd, maar dat heeft de universiteiten en in mindere mate hogescholen er niet van weerhouden grote delen van die instellingen te verengelsen
Lees verder

Nederlands iets ‘normaler’ aan de universiteiten (?)

Robbert Dijkgraaf

Robbert Dijkgraaf (afb: WikiMedia Commons)

Met ingang van het collegejaar 2025-2026 mag aan de Nederlandse universiteiten hooguit eenderde van de vakken tijdens een opleiding in de eerste fase van universiteiten in een andere taal worden gegeven dan het Nederlands. Uitzonderingen zijn alleen toegestaan als het nut daarvan is aangetoond. Dat heeft minister  Robbert Dijkgraaf (D66) aangekondigd. Hoe het in de tweede fase geregeld wordt vertelt het verhaal (in de Volkskrant) niet. Ook zal het aantal buitenlandse studenten (nu bijna een kwart van het aantal studenten; 23%) worden beperkt. Dijkgraaf zegt snel met nieuwe wetgeving te zullen komen. Lees verder

Wordt het Nederlands weer de voertaal aan de universiteiten?

Taalclausule wet hoger en wetenschappelijk onderwijs

Universiteiten gebruikten de uitzonderingen om die regel te maken. (afb: taalclausule WHW)

Al jaren lappen de de universiteiten in Nederland de wet aan hun laars die stelt dat het Nederlands de voertaal is aan de Nederlandse universiteiten en op de hogescholen. De, voormalige, stichting Nederlands heeft tevergeefs geprobeerd die kwestie bij Kamerleden en overheid aan de orde te stellen, maar die laatste beweerde, bij monde van diverse, opeenvolgende ministers en staatssecretarissen, dat de universiteiten niets fout deden. Lees verder