BON over misvattingen over verengelsing en internationalisering

Robbert Dijkgraaf

Robbert Dijkgraaf (afb: WikiMedia Commons)

Nu minister Dijkgraaf zijn wetsvoorstel internationalisering in balans heeft gepresenteerd, is het debat hierover opnieuw losgebarsten, schrijft Beter Onderwijs Nederland. Vooral (medewerkers van) universiteiten met veel volledig Engelstalig bacheloraanbod hebben geschokt gereageerd. Veel van hen wijzen het wetsvoorstel af omdat zij tegen iedere bemoeienis van de overheid zijn met het taalbeleid van universiteiten. BON heeft hier een aantal misvattingen verzameld die zij debiteren. De tekst hieronder is van BON
Misvatting 1: ‘Het studiemateriaal is Engelstalig, dus de colleges moeten ook in het Engels’
Juist bij Engelstalig studiemateriaal is het van belang om hierover in het Nederlands te kunnen spreken in de collegezaal, vragen over en commentaar op de stof in goed Nederlands te leren uitdrukken, waardoor je je vak ook in (academisch) Nederlands leert beheersen, waarmee je later de (Nederlandse) samenleving van dienst kunt zijn. Ook blijkt uit taalkundig en taalpsychologisch onderzoek dat de talen in zo’n meertalige aanpak elkaar juist versterken, waardoor zowel het Nederlands als het Engels van studenten op hoger niveau wordt gebracht.

Misvatting 2: ‘Nederlands heb je als het goed is al op de middelbare school geleerd, dat is op de universiteit niet meer nodig’
Het is onjuist dat er na de middelbare school niet meer gewerkt hoeft te worden aan taalbeheersing in het Nederlands. Na een vwo-diploma beheers je het Nederlands op 4F-niveau, wat overeenkomt met C1 in het Europese referentiekader. Maar je beheerst het Nederlands nog niet op academisch niveau (C2), en het is ook van belang dat je het vak dat je studeert leert uitleggen aan een breed Nederlandstalig publiek. Daarom stelt de Wet op het hoger onderwijs terecht aan universiteiten de eis dat zij kennis overdragen ten behoeve van de maatschappij, dat ze de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands bij studenten bevorderen en dat de onderwijstaal daarom in beginsel het Nederlands moet zijn.
Om aan deze wettelijke eisen te kunnen voldoen, is het noodzakelijk dat tijdens de bacheloropleiding (schrijft BON; n-n.nl) het merendeel van de vakken in het Nederlands onderwezen wordt, waarin je ook in het Nederlands spreekt en schrijft. Ook moeten docenten die hier voor langere tijd verblijven het Nederlands leren beheersen, om deze belangrijke maatschappelijke rol te kunnen vervullen. Voor bètastudies is dit aspect eveneens van groot belang; ook een aanzienlijk deel van deze studenten zal later werkzaam zijn in de Nederlandse samenleving en hun vak ook in het Nederlands moeten beheersen.
Tot slot hebben tendensen aan de universiteit ook gevolgen voor de rest van het onderwijsgebouw. Daarmee is het onrealistisch om – zoals sommige voorstanders van de huidige verengelsing doen – te pleiten voor meer aandacht voor het Nederlands in het primair en voortgezet onderwijs en tegelijkertijd het Nederlands in het universitair onderwijs juist te marginaliseren.

Waarom zou een leerling zich in het vwo inspannen voor het vak Nederlands, als hij weet dat die taal in zijn vervolgopleiding geen rol van betekenis speelt? Door deze ontwikkeling komt de beheersing van de Nederlandse taal in de rest van het onderwijsgebouw en daarmee in de hele maatschappij onder druk te staan. Alle reden dus om deze trend te keren. Voor reacties en vragen over deze en andere acties kunt u ons (is dus BON; n-n.nl) aanschrijven op vereniging@beteronderwijsnederland.nl

Bron: www.beteronderwijsnederland.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.