Niet-Engelstaligen hebben in de wetenschap een achterstand

VeeltaligheidNeutrino-onderzoekster Pruthvi Mehta van de universiteit van Liverpool schrijft in Physics World over de problemen die niet-Engelstaligen kunnen hebben in de wetenschap. Die voelen zich nogal eens achtergesteld als ze hun artikelen geplaatst willen krijgen in de meestal Engelstalige tijdschriften. Zij vindt dat die, indien gewenst, hulp zouden moeten krijgen bij het vertalen van hun artikelen voor Engelstalige tijdschriften en ook dat wetenschappelijke artikelen in een andere taal dan het Engels moeten worden opgewaardeerd en vertaald.
Wetenschappelijke artikelen worden meestal in het Engels geschreven (dat aandeel zou volgens Mehta 98% zijn). Ook bij de meeste wetenschappelijke congressen is Engels de voertaal. Wetenschappers die het Engels niet als moedertaal hebben, hebben het daardoor extra lastig. Ze moeten zich niet alleen de kennis (en mores) in hun vakgebied eigen maken, maar ook nog eens een nieuwe taal (niet per se standaard-Engels) leren, als ze de resultaten van hun onderzoek wereldwijd onder de aandacht willen brengen.
Dat is niet altijd zo geweest. Eind negentiende en begin twintigste eeuw hadden het Frans en Duits nog vooraanstaande positie in de wetenschappelijke wereld. Het Latijn is eeuwenlang dé taal van de wetenschap geweest en ook het Arabisch heeft in het verleden een belangrijke positie ingenomen als taal van de wetenschap, maar intussen is dat het Engels.
Die fixatie op een westerse taal heeft verschillende nadelen. Zo stelt Mehta dat ze op school en op de universiteit wel kreeg te maken met de opvattingen van de Grieken met de natuurkunde, maar niet met die van geleerden elders in de (niet-westerse) wereld. Dat vindt ze een schande en een gemis.
Dat is ooit anders geweest. Zo werden tot in de zestiende eeuw in Europa (vertaalde) boeken over algebra van Arabische geleerden gebruikt. Het is voor wetenschap belangrijk dat de kennis via alle talen over de wereld verspreid wordt, stelt de natuurkundige. Daarbij is de huidige dominantie van het Engels een probleem. Wetenschap bedrijven is al moeilijk genoeg, vindt Mehta, zonder dat je daar een (ver)taalprobleem bij krijgt opgediend.
Ze vraagt zich af hoeveel niet-Engelstalige, getalenteerde wetenschappers het idee hebben (gekregen) dat hun overlevingskansen in de wetenschap afhangen van hun kennis van een vreemde taal. Hoeveel artikelen worden er geweigerd omdat daarin niet de ‘juiste’ taal wordt gebruikt? Ze vindt dat daar wat aan gedaan moet worden.

Er zijn nogal wat onderzoekers die zich over dat taalprobleem hebben uitgelaten. In 2019 schreef biologe Adriana Romero-Olivares, toen werkzaam bij de universiteit van New-Hampshire, daarover een stuk in Science: beoordelaars, wees niet zo bot tegen niet-Engelstalige wetenschappers. Het commentaar van de beoordelaar van haar eerste artikel had het over het taalgebruik en sprak met geen woord over de wetenschappelijke waarde ervan.

Hulp

Mehta denkt dat de dominantie van de Engelse taal voorlopig niet verdwijnt. Ze vindt dat artikelen die niet in het Engels geschreven zijn hetzelfde zouden moeten worden beoordeeld als Engelstalige en dat de artikelen (in het Engels of een andere taal geschreven) over en weer vertaald moeten worden. Wetenschappers die Engels niet als moedertaal hebben moeten zich niet extra gehandicapt voelen, vindt ze.
Ze denkt aan vertaalbureaus en extra geld voor niet-Engelstalige wetenschappers. Tijdschriften zouden er ook wat ook kunnen doen door redactiediensten aan te bieden zoals IOP Publishing, uitgever van Physics World, doet. Of iets publiceerbaar is moet niet afhankelijk zijn van de kennis van wetenschappers van een voor hen vreemde taal, vindt Mehta en gelijk heeft ze (maar krijgt ze het ook?).

Bron: Physiscs World (met toestemming overgenomen van arnoschrauwers.nl/weblog)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.