(Mij) onbekende woorden in Moby Dick

Moby DickNa jaren niet aan Moby Dick van Herman Melville  te hebben willen beginnen, heb ik vorige maand toch maar een Nederlandse vertaling van dit meesterwerk (nou, dat viel nogal tegen) in de boekerij geleend. Dat gaat veel over (zeil)schepen en er kwamen nogal wat (Nederlandse) woorden in voor die ik niet kende en die waarschijnlijk weinig Nederlanders (nog) kennen. Dan raak je weer bewust van dat delen van de taal voortdurend verdwijnen, omdat daar geen behoefte meer aan is of geen emplooi meer voor. De (mij) onbekende woorden uit de Nederlandse vertaling van Moby Dick. De meeste betekenissen komen uit Van Dale (digitale editie). Een paar betekenissen heb ik van internet geplukt.
Blakte: windstilte, bewegingloze uitgestrektheid
Blak: effen, vlak
Zaling: Kruisende balkjes aan de mast om iets aan op te hangen; plaats waar twee hellende dakvlakken elkaar ontmoeten
Marlpriem: priem om mee te marlen
Marlen: met marlijn aan zeilen vastmaken (daar wordt je ook niet wijzer van, want met de marlpriem maak je gaatjes in de zeilen; as)
Marlijn: geteerd, dun touw om zware touwen mee te versterken
Walschot; Stof in de kop van een potvis, gebruikt voor o.m. medicijnen
Stegel: stijgbeugel
Bras: Elk der twee touwen aan de nokken van de ra bevestigd die dienen om deze in het horizontale vlak naar de wind te draaien
Windasbeling: Windas is een lier, maar Van Dale kent beling niet
Schabrak: ? (zadeldek?)
Schegge: wig; verbreding onder water van voor- of achtersteven van een schip op zijdelings afdrijven te voorkomen
Waarloze sloep: reservesloep
Dubbeling: Dubbele scheepshuid
Boelijn: lijn die dient om het loeflijk van vierkante zeilen meer aan de wind te zeilen, als men bij de wind zeilt
Lakenvoller; Iemand die lakens volt (vervilt)
Gam: kent Van Dale niet; zou een soort feestje aan boord zijn
Doorkaaien: langsscheeps brassen of toppen
Pardoen: touw of kabel als steun voor stengen van de masttop lopend naar het want of boord
Keganker: werpanker
Brit: Kent Van Dale niet buiten als inwoner van Groot-Brittannië; waarschijnlijk krill
Afsollen: Afmatten; ook afgesolde kiel
Stofblak: blak is iets als effen, vlak; stofblak is dus ????
Mazeppa: ?
Gelenst: Met een lens (lans) doorsteken
Lens: Spies van een walvisjager
Booglens: Gekromde lens? Van Dale kent het woord niet
Kolsem: tegenkiel in het schip
Koekoek: Van Dale kent alleen vogels/geluiden ? Deel van een schip (lees ik op het web)
Waring: Planken van het gangboord of overloop op kleine vaartuigen
Furtons of Burtons of Purtons (ik kan mijn eigen handschrift niet lezen): Van Dale weet van niks
Bolwerker: Iemand die de last in een schip verlegt (begrijp ik uit Van Dale: een schip bolwerken)
Lijdirk: ? Dirk is volg Van Dale een piekenval of een touw waarmee een tros aan wal wordt
getrokken
Skijzeilmasten: ?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.